Ooit, in een Caribisch land hier ver vandaan, lagen eens vier mannen op het strand. Het land was Curaçao en ik was een van die mannen. We lagen op het strand zoals alle Nederlandse groepjes met een piemel dat op vakantie waarschijnlijk doen: we dronken bier, lazen een krantje (de Telegraaf) of een boek (De Ontvoering Van Freddy Heineken) en maakten er een kunst van om zo slap mogelijk te ouwehoeren. Van achter een zonnebril loerden we alles na wat voorbij kwam. Hetgeen de ene keer leuker was dan de andere keer.
Op een goeie dag, tijdens een van onze loer-uren, werd ik aangetikt. “Nick, kiek, dat lek die ene zanger weh, van dat ene nummertien uut de ‘top tweeduuzend’, helpt eem.” Ik draaide m’n hoofd en werd geconfronteerd met een brok zonnebril-dragend-charisma uit Den Haag. Barry Hay, frontman van Golden Earring, kwam het strand op gewandeld zoals alleen de grote rocksterren der aarde dat zouden kunnen: Korte broekje, teenslippers, de knoopjes van het overhemd met lange mouwen nét iets te ver open, grote zonnebril en een Caribisch zeebriesje wat zijn haren deed wapperen alsof hij verzeild was geraakt in een goochelact van Hans Klok. Als ik zo door het mulle zand zou paraderen, dan zou het al snel lijken alsof ik als mislukte en over de top playbackshow-act van Elvis op weg naar de bühne zou zijn. Maar Barry kan het hebben. Barry is Hollywood-looks, vermengd met een geur van stroopwafels, oude kaas en karnemelk. De vier mannen op het strandbed raakten zó lichtelijk opgewonden bij het aanschouwen van zoveel rock & roll samengeperst in nog geen twee meter, dat één van de vier uit voorzorg vast op zijn buik ging liggen. Wat op zich een hele prestatie van Barry is, gezien wat er de rest van de dag allemaal voorbij liep.
Er werd geopperd om met hem op de foto te gaan. Maar we kwamen al snel tot de conclusie dat Barry daar waarschijnlijk helemaal niet op zit te wachten. De persoon die nog steeds op zijn buik lag, gaf te kennen ook geen trek in een foto’tje met Hay te hebben. De Haagse rockster had zich intussen aan de bar van de beachclub genesteld en liet zich de aanbevelingen van de barman goed smaken. Zelf waren we ook wel weer toe aan een emmertje gevuld met flesjes bier, dus besloten we om Barry een drankje aan te bieden en wenkten de serveerster: “Ja, doet nog eem een emmertien met bier en geef Meneer Hay aan de bar ook iets te drinken van ons.”
Gespannen wachten we af wat zou komen, als vier volleerde spionnen keken we zo quasi nonchalant mogelijk richting de bar. De serveerster schonk Barry z’n drankje in en wees vervolgens in onze richting. Barry draaide zich om, hief zijn glas en riep: “proost, mannen.” Wij riepen, op luide toon, iets terug in de trend van “Heui, Barry proost hè, heui.”
Barry doesn’t only make the lady smile, also vier Gaellemuniger boys on the beach.