Het aanzwellende geluid van fietspomp toeters laat mijn hart altijd wat sneller kloppen, dan ben ik weer even een klein Nickje, want in Genemuiden betekent het toeteren met een fietspomp toeter maar één ding: het schoolvoetbal is weer begonnen. Mocht u zich afvragen wat een fietspomp toeter inhoudt, dat is een toeter die handmatig wordt aangedreven door — u verwacht het niet — de pomp die op elke stang van een fiets te vinden is. Wat Turken wereldwijd doen na een overwinning van het nationale team, dat doet de Gaellemuniger jeugd tijdens het schoolvoetbal. Toeteren.
Het deelnemersveld bestaat uit vijf Gaellemuniger scholen: Ichtus, Maarten Luther, Johannes Calvijn, Johannes Bogerman en De Vogelaar. Vanaf de naastgelegen Kamperzeedijk komt daar altijd De Driester nog bij, wat het aantal scholen zes maakt.
Om een klein beetje een beeld te geven hoe de verhoudingen destijds qua sterkte in elkaar staken, zal ik een voorbeeld schetsen aan de hand van nationale elftallen. Ikzelf doorliep mijn lagere school periode op De Vogelaar.
Ichtus – Brazilië
Maarten Luther – Frankrijk
Johannes Calvijn – Duitsland
Johannes Bogerman – Argentinië
De Vogelaar – San Marino
De Driester – Luxemburg
Ik zal een jaar of 8 geweest zijn, op dat moment was ik een van de spelverdelers van Sportclub Genemuiden E7. Het gaat wat ver om me de Johan Cruijff van mijn generatie te noemen, maar mijn inzicht was minstens zo oogstrelend als dat van Frenkie de Jong. Naar hartenlust strooien met vernuftige passen door de lucht, die werden afgewisseld met kekke steekballetjes binnendoor. Kortom: ik was klaar om te schitteren tijdens het schoolvoetbal. De ellende met De Vogelaar was altijd dat ze niet aan selecties deden, elke school had een recreatief en selectief team. Behalve De Vogelaar, daar werd gewoon iedereen door elkaar gehusseld, om dat we allemaal gelijk zijn. Leuk, die Flower Power gedachte, maar als voetballer was je er mooi klaar mee. Het betekende namelijk: er zitten jongens in het team die niet kunnen voetballen. Wat nog veel erger was: er zitten meisjes in het team, die ook niet kunnen voetballen.
Dat was ook meteen de reden waarom wij graag tegen De Driester speelden. Wij waren aan elkaar gewaagd, waren even sterk. Bij De Driester waren ze al blij wanneer er überhaupt genoeg spelertjes waren om een team mee te vormen. De avond ervoor ging ik even bij ze kijken, dit werd een makkie, dat zag ik meteen. Daar zaten niet alleen boterbloem plukkende meisjes in, maar ook een jongen die in zijn spijkerbroek en op van die groene rubberlaarzen speelde en continu over zijn eigen benen struikelde. Dit was onze/mijn kans om toch nog iets van het schoolvoetbal te maken. Die nacht sliep ik wat onrustig, in mijn dromen sloegen mijn afstandsschoten als kanonskogels in de kruising. Aan de hand van een uitblinkende Nick Hoekman bleek dit team van De Vogelaar toch duidelijk een maatje te groot voor De Driester. 3-0. Twee doelpunten van Nick Hoekman en ééntje van Harm Pleijzier.
Terwijl we vlak voor de wedstrijd op het veld staan, komt de juf met de opstelling. “Nick, verdediger”. Potjandrie, die zag ik even niet aankomen. Maar oké, alles voor het team. Tot mijn verbazing zie ik dat de jongen in spijkerbroek en op rubberlaarzen het shirt draagt met nummer 9. Dat is dus mijn directe tegenstander. Mooi, dan kan ik alsnog veelvuldig mee opstomen als een soort doorschuivende libero. We begonnen goed, Harm Pleijzier scoort binnen veertig seconden de 0-1. Precies zoals in mijn dromen.
De uitslag? 6-1 verloren. De jongen in spijkerbroek en op rubberlaarzen scoorde vijf keer.