Dit was ‘m. Mijn laatste broodje Schippers in het café waar ik sinds m’n veertiende kom. Soms drie keer per week, soms drie keer per jaar. Een broodje Schippers is een wit bolletje met daarop een kipschnitzel, mayonaise, kipkruiden en uitjes. Althans, dat heb ik al die tijd gedacht. Ik weet eigenlijk niet precies wat er in dat broodje heeft gezeten. Een beetje hetzelfde als Chantal Janzen. Dat is ook lekker, maar je moet eigenlijk ook niet willen weten wie er allemaal in heeft gezeten.
Dit broodje was het Zwitserse zakmes onder de snacks. Het kon eigenlijk altijd. Het vette van dat kip-ding in combinatie met de mayonaise en de kruiden. Wat een top combinatie. Een brak kater ontbijt na een avond en nacht doorhalen? Broodje Schippers. Nog even snel wat eten vanuit de kantine van Sportclub, terwijl we op doorreis waren naar Kisteman? Broodje Schippers. Liefdesverdriet wegdrinken aan de bar? Broodje Schippers. Dirk Kuyt die werd gewisseld in Oranje? Broodje Schippers. Geen fatsoenlijk avondeten gehad maar rond 22.00 uur nog-wel-zin-an-een-diggien-moar-niet-te-vuule-anders-krieg-ek-er-snagges-last-van? Broodje Schippers.
Het mooie van dit broodje, het is precies genoeg. Het vult heerlijk. Een kleine rekensom leert mij dat ik in al die jaren minimaal 250 van de broodjes naar binnen heb lopen harken. Als eerbetoon hoop ik dat de horecabedrijven van mijn geboortegrond dit stukje gastronomische Gaellemuniger geschiedenis over zullen nemen. Zodat de bakkunsten van Herman en Alie nooit helemaal verloren gaan, dat de geest (en lucht van dat broodje) altijd door de Genemuider straten zullen blijven dwalen. En mocht ik ooit komen te overlijden (spoiler: dat gaat echt ooit een keer gebeuren), dan wil ik geen koffie en cake. Maar bier en broodjes Schippers.
Herman. Alie. Bedankt. Het was me een waar genoegen.