De zomervakantie staat weer voor de deur! Dat betekent dat er weer huwelijken stranden doordat de vrouw des huizes de routekaart verkeerd om heeft gehouden. Of omdat ze de verkeerde camping heeft ingetoetst op de TomTom, zodat blijkt dat je een kleine driehonderd kilometer de verkeerde kant op bent gereden.
De autorit naar de vakantiebestemming, dat was wat als kind. ’Zijn we er al bijna’, vroeg ik. Bijna, zei m’n moeder dan. Ik wist niet dat we nog maar bij Utrecht reden. De overige 1182 kilometer tot de camping, vroeg ik braaf elk half uurtje of we er al bijna waren. De resterende tijd vulde ik met het luisteren naar cassettebandjes met Bassie & Adriaan en Ome Henk.
Naast het Donald Duck vakantieboek, de traditionele witte bolletjes met — inmiddels gesmolten — hagelslag (Chocopasta is uitgevonden door een Nederlander die met de auto op vakantie ging naar Frankrijk, zonder koelbox) en tegenwoordig de Ipad, is er nog een andere manier om de kinderen op de achterbank koest te houden: het meenemen van hun favoriete knuffelbeest.
Het mooie aan deze kleine gewatteerde vriendjes is, dat je ze overal mee naartoe kunt nemen. Het nadeel van deze kleine gewatteerde vriendjes is, dat ze overal mee naartoe worden genomen. En dat is vaak het moment dat kinderen voor het eerst in aanraking komen met traumatische gebeurtenissen: de knuffel is ergens achtergebleven. Heel soms ligt hij nog gewoon op de camping, maar meestal bij een smoezelig Frans tankstation. Negen van de tien keer wordt de vermissing pas opgemerkt wanneer het desbetreffende tankstation op een afstand van ongeveer 250 kilometer is geraakt. En dat is nog altijd een zwakke plek in mijn hart (Ex vriendinnen denken nu: “Haha Nick, jij hebt helemaal geen hart). Mijn Waldemar is ook ooit vergeten bij een Frans tankstation, en dat doet nog steeds pijn.
Waldemar was een knuffel zoals er nu nog zoveel van zijn, zacht, roze en doorweekt van het kwijl. Alleen was Waldemar toch ook weer uniek, hij miste een oog — mijn schuld — en zijn linkerbeen bungelde er een beetje half bij — ook mijn schuld. Eigenlijk was Waldemar een beetje de Lucille Werner van de knuffelwereld. En deze Waldemar heb ik ooit eens tijdens de terugreis van Zuid-Frankrijk naar Genemuiden bij een benzinepomp laten staan. Ik had hem tussen allemaal andere – nog te verkopen – knuffelbeesten gezet, zodat hij nieuwe vriendjes kon maken. Tranen met tuiten op het moment dat ik er achterkwam dat Waldemar niet meer bij me was. Het heeft een diep litteken op mijn ziel achtergelaten. Mijn ouders hebben me nog proberen te troosten met andere knuffels, er werd een hele kudde knuffeldieren bij de lokale speelgoedwinkel vandaan geplukt. Maar ik wou alleen mijn eigen Waldemar.
Lieve ouders van kinderen met knuffels: check tijdens de reis altijd of de knuffel van uw kind nog steeds veilig aan boord van het voertuig is. Niet alleen voor uzelf, maar vooral voor uw kind. En mocht u, ergens bij een benzinestation tussen Villefranche-sur-Saône en Dijon, toevallig een knuffel zien staan die voldoet aan mijn bovengenoemde beschrijvingen, wilt u hem dan de hartelijke groeten van me doen?
En zeggen dat ik hem na al die jaren nog steeds niet vergeten ben.