Eerste PAAZDag

“Nick, we hebben besloten dat het misschien wel even goed voor je zou zijn om een paar weken rust te nemen.” Het is april 2013, aan het woord is mijn psychiater. Een man zoals psychiaters er in films of series ook uitzien. Geruit overhemd en een mosterdkleurige corduroy broek. Brilletje en kalige schedel, waar aan de zijkanten grijze plukken hoogtij vieren ware het woekerend onkruid in verlaten tuintjes. Op televisie zie je de mensen dan altijd vrij comfortabel op een bank liggen. Ik zat op een, niet al te beste, stoel. De enige bank in de buurt, was de ABN-AMRO. “Heb ik een keus?”, vroeg ik. Volgens de psychiater had ik inderdaad een keus. Of vrijwillig. Of gedwongen. Ik ging vrijwillig. 

Omdat de faciliteiten in Zwolle en Meppel overvol zaten, mocht ik naar Apeldoorn. Niet in een GGZ instelling, maar op de PAAZ (Psychiatrisch Afdeling Algemeen Ziekenhuis) in het ziekenhuis aldaar. Tijdens de reis van Genemuiden naar Apeldoorn, probeerde ik me een voorstelling te maken van wat ik daar zou aantreffen. Een PAAZ, dat staat in de volksmond toch voor een soort gekkenhuis. Een plek waar gedrogeerde mensen als zombies in dwangbuizen door de gangen dwalen. Enigszins gespannen maakte ik aan het eind van de dag mijn entree via een aparte zij-ingang. Nadat ik welkom werd geheten door de verpleegkundigen, liep ik door de gang. Het eerste wat ik zag, was een kwijlende man in stoel die duidelijk de weg kwijt was. Om me heen keek ik naar vluchtroutes. In het woongedeelte werd me door de behandelaar een kopje koffie aangeboden, in de tussentijd werd ik aan een tafel gezet waar nog een meneer zat. Om het ijs te breken, wilde ik me voorstellen aan de beste man. Er kwam geen reactie. Om me heen begon ik nog serieuzer te scannen naar vluchtroutes. 

“Waar ben ik in de lieve vrede terecht gekomen?”, fluisterde ik tegen mezelf. Is dít de plek waar de psychiater vindt dat ik thuis hoor? De verpleegkundige begeleidde me naar mijn kamer. Een verblijf voor mezelf, met een bed en een douche. Een stoel en tafel met leeslampje stonden wat treurig weggemoffeld in de hoek van de kamer. Klinische kilheid waar zelfs de meest optimistische interieurstylist een acute depressie van zou oplopen. De verpleegkundige vroeg wat ik ervan vond. “Ik zou niet gaan concurreren met het Hilton hotel als ik jullie was, hopelijk is de roomservice beter”, sprak ik. De verpleegkundige lachte. “Kom, we gaan je slaapmedicatie halen.” Gedwee liep ik achter haar aan, de indrukken van de rest van de PAAZ afdeling in me opnemende. Tien minuten en twintig microgram temazepam later zakte ik in een diepe slaap. 

Eerste PAAZDag was ten einde. 


Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.