“Het is een uur of vier in de ochtend wanneer ik dit tik, buiten is het donker —mijn woonkamer is overwegend donker, slechts sporadisch gevuld met het gele licht van een straatlantaarn. Op straat heerst een serene rust, de rust van de nacht. De nachten die worden opgevuld door figuren die het daglicht liever schuwen, de nachtapothekers, de hoeren en de depressievelingen. Het televisiescherm dat brandt en voor de zesde keer die nacht Matthijs van Nieuwkerk een nietszeggend bandje tijdens DWDD laat aankondigen en Dionne Stax die opnieuw, en opnieuw, en opnieuw en opnieuw iets vertelt. Waarvan ik niet wat, omdat ik gebiologeerd zit te staren naar haar oogverblindende schoonheid”
Dit zou een prima opening zijn voor een semi tragische roman, misschien dat ik deze passage hiervoor alsnog ga gebruiken. Jammerlijke is wel dat het hierboven beschreven tafereel voor mij met enkele regelmaat de kille waarheid is. Bij psychische stoornissen horen bijwerkingen, i know. Dat ik door de medicijnen tegenwoordig weer een maatje groter ben, vind ik geen ramp. Dat komt wel weer goed. Dat ik worstel met suïcide, is voor mij een partijtje judo geworden waarin ik zwarte band drager ben geworden. (Suicide > zwarte band, snapt u hem? Wel blijven lachen hoor mensen, hup)
Nee, maar wat ik dus echt vreselijk moeilijk en daarnaast ook nog ontiegelijk slopend vind: slapeloosheid. Slapeloosheid is een goede bekende bij personen die aan depressies lijden. Niet elke slapeloze is depressief, maar bijna elke depressieveling kampt of heeft gekampt met slapeloosheid. Het kan komen door piekeren, dat zou een logische gedachte zijn. Bij mij gaat dit dan -u verwacht het niet, dan weer niet op. Ik kan prima uren wakker liggen. Van ‘s avonds 23:00 tot 07:00. Of ik dan geen vreselijke lange nachten heb? Ja. Die nachten duren een eeuwigheid. De ellende is daarnaast ook nog, dat je al met het idee naar bed gaat van: “ik moet wel in slaap vallen”. Met het gevolg dat je de hele nacht bezig bent met het moeten in slaap vallen. Dan komt meestal de roze olifant om de hoek kijken. U weet wel, zeg tegen iemand: “denk nu niet aan een roze olifant”, en waar gaan ze aan denken? Juist.
Het ergste vind ik nog het moment wanneer de eerste busjes met bouwvakkers weer voorbij komen razen door de straat. In Genemuiden is dat vanaf een uur of 05:00. Als ik op dat moment nog wakker ben, weet ik voor mezelf: dit wordt niks meer vannacht. Het is een ijkpunt, lijkt het wel. Zodra Nederland aan zijn dag begint, is voor mij de nacht over.
En ja, er zijn slaappillen. Och, mijn slaappillen mensen, echt, ik zou er iedereen een stripje van in zijn schoen willen stoppen op pakjesavond. Zo nu en dan slik ik Temazepam. Ik weet niet of het wettelijk mogelijk is om met medicatie te trouwen, maar mocht het kunnen, dan trouw ik morgen met Temazepam. Temazepam zorgt ervoor dat je heel rustig inslaapt. Ik vergelijk het altijd met een warm bad, zodra het medicijn begint te werken, is het net of je wordt ondergedompeld in warm bad en doezel je heerlijk weg naar dromenland. Ellende met dit spul is dan weer, dat het bijzonder verslavend is. Ik ben een heilig boontje, rook niet, nog nooit drugs gebruikt, maar was wel lichtelijk verslaafd aan Temazepam. Zonder dit spul kwam ik gewoon niet meer in slaap. Vandaar dat ik het nu zo af en toe gebruik.
Toch lijkt slapeloosheid een ondergeschoven kindje te zijn in deze wereld. Het klinkt allemaal heel onschuldig. Ach, een nachtje niet slapen, dat hebben we allemaal wel eens. Maar het is killing, drie/vier nachten met echt een uurtje slaap per nacht is vreselijk.
Daarom, mocht u halverwege uw nachtrust eens naar het toilet gaan, denk eens aan de mensen die kampen met slapeloosheid. Wij denken ook aan u.