Ik kom uit best een muzikale familie, het telt een zanger uit een shantykoor, een bassgitarist met zijn eigen band en een ex lid van een muziekkorps, plus nog een handvol familieleden die op een zolderkamer hun melodieuze kunsten ten gehore brengen.
Daarnaast ben ik in de gelukkige positie dat ik twee neven heb die fantastisch gitaar kunnen spelen. De een uit Rheezerveen, de ander uit Genemuiden, waarschijnlijk kennen ze elkaar niet eens. Daniël Altena die elk weekend met The Heinoos tot de nok toe gevulde feesttenten laat ontploffen en Jerry Hoekman, a.k.a. ‘de Jimi Hendrix uut Gaellemuun’ en tevens muziekleraar.
Afgelopen week kwam ik ineens foto’s tegen van een muziekavond, georganiseerd door mijn neef uit Genemuiden en zijn leerlingen. Mijn gedachten gingen meteen weer terug naar de jaren ‘90, ik was – zoals Corry Konings zou zingen, nog jong en onervaren. Samen met mijn vader ging ik op gitaarles, en dat volgden we dan weer bij neef Jerry. We hadden de illusie om de Gaellemuniger ‘Kelly Family’ te worden. Helaas bleek het gitaarspel bij mij geen gevoelige snaar te raken, dus – zoals gewoonlijk – hield ik het al weer snel voor gezien. Toch kan ik dankzij de drie volgemaakte lessen tot op de dag van vandaag nog altijd de eerste twaalf seconden van het intro van ‘Metallica – Nothing Else Matters’ spelen. En laten we eerlijk zijn, zolang je nog indruk kunt maken met dit stukje gitaarmuziek, then nothing else matters.
Alhoewel de gitaar en Nick toch geen fijnbesnaarde combinatie bleek, is er toch een instrument wat ik in mijn hart draag. Het drumstel. Of althans, het luchtdrumstel. Zoiets als de welbekende luchtgitaar, maar dan in drumstel uitvoering. Er is niks leuker dan meedrummen in de lucht op muziek. In gedachten sta ik dan met Triggerfinger of Foo Fighters op Lowlands, of met Bökkers in de megatent van de Zwarte Cross. Oké, het zorgt soms voor hachelijke situaties. Voor het stoplicht ging ik weer eens helemaal op in de muziek, toen er iemand op het zijraampje tikte met de vraag of alles wel goed ging.
Ik: zat midden in Phil Collins – In the air tonight.
De vrouw in de auto naast me: dacht op het hoogtepunt van dit liedje – u weet wel, dat ‘tatak-tatak-tatak-tatak-tatak-tatak-tataktak’ stukje – dat ik in een epileptische aanval zat.
Ze hoefde mij niet in een stabiele zijligging te plaatsen, maar vanaf dat moment speel ik alleen thuis nog op mijn luchtdrumstel. En de overburen? Ach, die kijken dan even de andere kant op en doen alsof ze het niet gezien hebben. En wanneer ze bezoek hebben, leggen ze even aan de visite uit dat ik niet raar ben, maar gewoon heel bijzonder.